Koffie is een meestal warm genuttigde drank die onder andere het oppeppende middel cafeïne bevat. Koffie wordt gemaakt van de ontvelde, gemalen, gedroogde, en geroosterde zaden van de koffieplant. Deze zaden worden koffiebonen genoemd. Botanisch gezien is de vrucht van de koffieplant echter geen boon maar een steenvrucht, en het zaad dus een pit. Bonen in de plantkundige betekenis van het woord zijn vruchten en geen zaden.
Tijdens het roosteren van de koffiebonen – ook wel branden genoemd – ontstaan zo’n 700 verschillende chemische stoffen. De gebrande koffiebonen worden gemalen en ongemalen verkocht.
De koffie die wordt verkocht is meestal een mengsel van gebrande zaden van twee (botanische) koffiesoorten: Coffea arabica en Coffea canephora (synoniem Coffea robusta). Sommige Nederlandse fabrikanten geven hun verschillende mengsels de namen goudmerk, zilvermerk en roodmerk, waarbij goudmerkkoffie meestal voor 100% uit arabicabonen bestaat, zilvermerk uit 80% arabicabonen en 20% robustabonen, en roodmerk uit 70% arabicabonen en 30% robustabonen. Het verschil tussen de twee soorten koffiebonen zit met name in de smaak en het cafeïnegehalte: arabicabonen hebben een mildere smaak en bevatten ongeveer 70% minder cafeïne dan de robustabonen, die voor een pittigere smaak kunnen zorgen.